Geen auto's, geen treinen: De Zuidas is morgen en in het weekend onbereikbaar . (No cars, no trains: The Zuidas is unreachable tomorrow and at the weekend.)
Ik ga in de bibliotheek het gratis boekgeschenk halen. Een boek met verhalen, dagboekfragmenten, gedichten, tekeningen en foto’s over de natuur. (I'm going to get the free book gift in the library. A book with stories, diary excerpts, poems, drawings and photos about nature.)
Ik ga maar niet naar het Amsterdam Dance Event, want ik heb er geen tijd voor. (I'm not going to the Amsterdam Dance Event, because I don't have the time.)
- Iedereen valt wel eens met de fiets. (Everyone sometimes falls off their bikes.) - Er was veel regen voorspeld, maar het viel toch wel mee. (A lot of rain was predicted, but it was not too bad.) - Er is me vandaag niets raars op gevallen . (I haven't noticed anything strange today.)
- Ik denk altijd dat alles goedkomt. (I always think everything will be fine.) - Ik dacht dat iedereen onderhand wel een smartphone had, maar dat blijkt toch niet zo te zijn. (I thought everyone had a smartphone by now, but that appears not to be the case.) - Ik heb er niet eens over na gedacht of ik wel een smartphone nodig had. (I didn't even think about whether I needed a smartphone.)
Ik koop af en toe een broodje. (I occasionally buy a sandwich.) Ik kocht vroeger melkchocola, nu koop ik pure chocola. (I used to buy milk chocolate, now I buy pure chocolate.) Ik heb nog geen stofzuigrobot gekocht , zoals ik van plan was. (I have not yet purchased a vacuum cleaner robot, as I intended.)
De Thalys brengt je in een kleine drieëneenhalf uur van Amsterdam naar Parijs. (The Thalys takes you from Amsterdam to Paris in just under three and a half hours.) In juli deed Albert Heijn een test met een bezorgrobot, een onbemand karretje dat de boodschappen bracht . (In July Albert Heijn did a test with a delivery robot, an unmanned cart that delivered the groceries.) Wat heeft de Europese Unie ons gebracht ? (What has the European Union brought us?)
GAAN: - Volgende week gaan veel mensen op vakantie. - Toen ik het huis uitging , begon het te regenen. - Vroeger gingen we vaak naar Italië. - Ik ben eindelijk naar de opticien gegaan om een nieuwe bril te kopen. - Ik ga vanavond vroeg slapen. - Ik was verkouden, maar het ging snel over.
Ik weet nog waar we samen zaten . In het park zaten we te kijken naar de mensen. (I remember where we were together. In the park we were watching the people.)