Daily Dutch

Ik heb net een nieuwe batterij in mijn horloge maar hij loopt nog steeds achter. (I just have a new battery in my watch but it is still behind.)

's Ochtends ontbijten we vaak apart, maar 's avonds eten we altijd samen. (In the morning we often have breakfast separately, but in the evening we always eat together.)

Ik had gisteren mijn bibliotheekboeken moeten inleveren. Nu heb ik dertig cent boete. (I should have handed in my library books yesterday. Now I have a fine of 30 cents.)

Vroeger was alles beter, toch? Behalve tandartsen dan. (Everything used to be better, right? Except dentists.)

Eet je wel genoeg fruit? (Do you eat enough fruit?)

Een paar dagen geleden was de zonnewende. (A few days ago was the solstice.)

Volgende week wordt een drukke week. (Next week will be a busy week.)

In Nederland hebben we best wel veel ecoducten. (In the Netherlands we have quite a few ecoducts.)

Vandaag is de zonnewende, de langste dag. Vanaf nu worden de dagen weer korter. (Today is the solstice, the longest day. From now on the days get shorter again.)

Bijna alle huisdierbezitters praten met hun huisdier. (Almost all pet owners talk to their pet.)

Voor veel activiteiten is de zomerstop begonnen. (For many activities the summer break has begun.)

Nederlanders shoppen vaak online. (Dutch people often shop online.)

Nederlanders houden van alles wat gratis is. (The Dutch love everything that is free.)

Amsterdam mag nu windmolens bouwen. Eerst mocht dat niet van de provincie Noord-Holland. (Amsterdam can now build wind turbines. First it was not allowed by the province of Noord-Holland.)

Geslaagd voor het examen! De vlaggen hangen uit. Met een schooltas. (Passed the exam! The flags are flying. With a schoolbag.)

Amsterdam is de hoofdstad omdat Lodewijk Napoleon in Amsterdam ging wonen. (Amsterdam is the capital because Louis Napoleon went to live in Amsterdam.)

Soms vind ik mopperen leuk. (Sometimes I like grumbling.)

We hebben gisteren een familiefeestje gehad. (We had a family party yesterday.)

Muziek is goed voor je hersenen, zeggen ze. (Music is good for your brain, they say.)

Dit boek is van mij . Is dat boek van jou ? (This book is mine. Is that book yours?)

Gaan er vannacht weer bomen omvallen? Vannacht zijn er 100 omgevallen. (Will trees fall again tonight? 100 fell over last night.)

Vandaag kreeg ik onverwachts bezoek. (I got a visit unexpectedly today.)

Ik zoek vaak recepten op internet. (I often look for recipes on the internet.)

Het was druk in het Westerpark vandaag. (It was busy in Westerpark today.)

Op een station heet een restaurant "restauratie". (A restaurant is called "restauration" at a station.)